Hoe kan je als bedrijf er zeker van zijn dat een gesloten circuit voldoende schoon is? EHEDG trainer Martin Barnickel deelt in EHEDG Connects zijn waardevolle inzichten om de voedselveiligheid van gesloten systemen te optimaliseren door de toepassing van validatietechnieken voor reiniging.
Hoe belangrijk is validatie om voedselveiligheid te garanderen?
Of je nu aan de slag bent als veiligheidsmanager binnen een voedingsbedrijf of componenten ontwikkelt voor gesloten processen voor de verwerking of verpakking van levensmiddelen, er is niks dat meer geruststelling geeft dan een grondige kwantificeerbare validatie van reinigingsprocessen. Om voedselveiligheid te garanderen moeten bepaalde fysieke, chemische en biologische gevaren bekeken en gevalideerd worden.
Wat zijn de specifieke uitdaging voor gesloten processen?
In gesloten processen verhoogt het risico op een brede waaier aan gevaren voor voedselveiligheid, zoals micro-organismes en hun gifstoffen, residu van producten of schoonmaak-, desinfectie- of smeermiddelen of ongewenste voedselingrediënten uit vorige productbatches die allergenen kunnen bevatten. Daarom is er altijd nood aan een regelmatige en efficiënte reiniging, met of zonder desinfectie en sterilisatie. Maar niet elke installatie laat zich gemakkelijk grondig reinigen, met potentieel enorme gevolgen, gaande van beperkte lichamelijke klachten tot voedselvergiftiging en soms zelfs sterfgevallen.
In uw publicaties spreekt u over de kinetica van contaminatie? Kan u dit even toelichten?
Laten we daarvoor een proces uit de zuivelindustrie onder de loep nemen: pasteurisatie. In deze gesloten systemen ontstaat er vaak microbiële groei en contaminatie tijdens het voorverwarmen en in de fase van warmterecuperatie wanneer de temperaturen onder de 55 °C duiken. Een precieze controle en documentatie van de omstandigheden tijdens het pasteuriseren (meestal 75 °C voor minstens 15 seconden) is een absolute voorwaarde om dan voedselveiligheid te garanderen. Als een algemene stelregel geldt dat niemand moet genoegen nemen met louter desinfectietechnieken als sterilisatie technisch realiseerbaar is.
Kan u nog een voorbeeld met ons delen?
Een ander voorbeeld van de kinetica van contaminatie is een contaminatiegevaar dat te maken heeft met een lek in een platenwisselaar. Pathogene micro-organismen kunnen dan immers zorgen voor contaminatie van het product. Platenwisselaars worden daarom beter minimaal tweemaal per jaar gecontroleerd op lekken. De platen zelf mogen niet meer dan vijf jaar in gebruik zijn. Algemeen geldt ook dat gepasteuriseerde producten niet langer dan 20 uur verwerkt mogen worden zonder CIP, zelfs wanneer de apparatuur bij aanvang gesteriliseerd is. Andere gevaren ontstaan door het verslechteren van de hygiënische omstandigheden door de veroudering van installaties. Daarom moeten verwerkingsfaciliteiten regelmatig getest worden op scheuren, holtes, lege ruimtes en lekken. Als je weet dat steriele producten soms dagen aan een stuk verwerkt worden zonder reiniging tussenin dan moet de installatie volledig vrij zijn van lege ruimtes, bacteriedicht en op een professionele manier bediend worden om geen bron van contaminatie te zijn.
Wat zijn de voornaamste validatiecriteria?
Om de efficiëntie van een reinigingsprogramma te beoordelen, kijkt men in eerste instantie naar de differentiële TOC-analyse van het spoelwater. Enkel een visuele controle of het ontbreken van geurtjes en biofilms als controlemiddel is volstrekt ontoereikend. TOC-analyse is de basis voor elke validatie. Daarnaast kunnen uv-licht en bepaalde kleurstoffen helpen om sporen van productresidu (> 4µg/cm²) te traceren. Voor moeilijk bereikbare en te reinigen plaatsen biedt een endoscoop soelaas om een visuele controle uit te voeren. Desalniettemin zal in vele gevallen een periodieke demontage van het gesloten systeem op zijn plaats zijn. Maar omdat het vrijwel onmogelijk is om alle contaminaties altijd uit te sluiten, is een hygiënisch ontwerp van de fabriek, het gebruik van schoonmaakmiddelen zonder residu en een efficiënte sterilisatie in de praktijk verplichte kost. De toegepaste monitoringtechnieken moeten de graad van hygiëne voor en tijdens de productie kwantificeren. Problematische biofilms kunnen enkel vermeden worden door op tijd te reinigen. Het stijgen van de differentiële druk kan gezien worden als een alarmsysteem. Daarenboven zijn biologische parameters zoals ATP-inhoud, TDC, AOC/TOC en BFR interessant voor de beoordeling van het hygiëneniveau na CIP of SIP.